'Columnistiek' is de naam voor de wijze waarop ik onderwerpen behandel. Columnistiek houdt in dat ik met behulp van een fictief verhaal én een hiermee corresponderend essay of column een onderwerp behandel. Op mijn website introduceer ik deze unieke techniek en geef ik er ook een voorbeeld van. Columnistiek betreft ook een reeks producties waarin steeds een ander genre wordt behandeld. In het eerste deel zal het gaan over het 'korte verhaal' waarvan ik er op deze website een aantal presenteer. Het eerste verhaal betreft een veelbesproken onderwerp, de vluchtelingenproblematiek. Binnen de context van een bittere realiteit beschrijf ik met behulp van een fictief verhaal een visie die hier duidelijk op van toepassing is. Een visie die naar mijn mening zo dicht mogelijk de waarheid nadert, ook al gaat het om fictie. Dit verhaal is ontstaan vanuit het gegeven dat het internationale vluchtelingenbeleid tot veel extra slachtoffers leidt.
https://www.youtube.com/watch?v=-Fwk-fCesjk
Voordracht van 'Evenbeeld' (op de achtergrond hoort u de zee. De voordracht wordt muzikaal afgesloten).
Evenbeeld
Genesis 1:26-31
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.—vers 27
Ergens was het troostend om mijn eigen nietigheid te ervaren. Wanneer je niet meer weet wie je bent,wanneer het ego in de vergetelheid geraakt, dan verdwijnt ook heel even de pijn van het moment. Een opgelegd meditatief moment met een eeuwige zee als beslisser van ons lot. Het verleden, het heden, het is allemaal niet meer zo belangrijk en ik troostte mijzelf met de gedachte dat mijn mensen altijd al reizigers zijn geweest en dat de mensen om mij heen mij niet langer als een vreemdeling zagen, maar als een reiziger met hetzelfde doel. Het bereiken van veiligheid en menswaardigheid, waar zich dat thans ook mocht bevinden. Wij waren en wij zijn zigeuners en het is al meer dan 16 generaties geleden dat mijn stamoudbetovergrootmoeder in Damascus aankwam met haar groep. Damascus, een van de oudste steden, nog wel, want de vijand rukt op en alles en iedereen van wie zij denkt dat die niet haar evenbeeld is, brengt zij om. Voor een lange tijd was achterlaten wat mijn familie met zoveel toewijding had opgebouwd echter geen keuze. Ik kan me nog goed herinneren hoe mijn grootvader altijd vol trots vertelde over Yindra Mandana Yazada en hoe zij haar volk introduceerde toen we de Golanhoogten hadden doorkruist en aankwamen in Damascus. Opnieuw overschreden wij een grens die iemand had getrokken en als de afbakening van zijn gebied zag. Historie en geloof hadden hem voor altijd daarvan overtuigd en een ieder die over die lijn stapte, moest zich legitimeren. Vooral mijn mensen, de Sinti, aan wie nog het stof kleefde van de vele oorden die zij hadden doorkruist. Met de ogen gericht op diegenen die hen aanhielden en hoop als eindeloze emotie, wachtten zij het zoveelste oordeel af. De meesten waren verzwakt en ingetogen. Maar één vrouw niet. Yindra Mandana Yazada stapte naar voren, hief het hoofd trots doch respectabel op naar deze vreemde inheemse lieden, terwijl zij sprak:
"Accepteer ons onmiddellijk of verwerp ons onmiddellijk, maar wees eerlijk en laat ons niet eerst toe om ons uiteindelijk als oud vuil af te danken. Schijnheiligheid is ook voor de Sinti de grootste zonde en wij zijn een trots volk. Ik ben een oude vrouw die niet kan lezen en schrijven, maar mijn gedachten zijn niet minder dan die van u.
Je beste vrienden kunnen je ergste vijanden worden, maar andersom kan dat helaas nooit. Ik geloof niet dat dat kan. De Sinti en de Damasceners zijn stille vijanden en dat zal nooit veranderen. Jullie zullen met argwaan bekeken worden, dus weet wat jullie in huis halen. Wij zijn zelfstandig, claimen jullie land niet en wat wij nodig hebben om in geluk te kunnen leven, is niet veel. In ruil daarvoor bieden wij u onze diensten. U weet dat wij alle ambachten beheersen en ook kunnen wij u helpen met het bewerken van het land of u vermaken met onze kunsten. Vraag wat u wil en wij staan tot uw dienst. U weet wat de Sinti kan, dus beslis!"
De mannen tot wie zij haar woorden had gericht voelden het belang van een bijzondere ontmoeting en het optreden van mijn voorouder bracht hen op de juiste gedachte. Haar boodschap werd doorgeleid naar de hoogste mannen binnen hun hiërarchie en hoe verwonderlijk was het wel niet, dat acceptatie het resultaat was. De woorden van Yindra Mandana Yazada hadden een mentale grens doorbroken en de acceptatie door de Damasceners zouden voor ons een tijdelijke zekerheid inhouden die langer dan 400 jaar zou duren. Die 400 jaren, waarin wij onze plek hadden verworven, werden met één daad van agressie weggevaagd. Alleen mijn stem was er nog. Als enige overlevende van mijn familie probeerde ik nu het land van de gadjos te bereiken. Tezamen met de mensen hier om mij heen, wiens angst ik herkende. De angst voor het onbekende, het onvoorspelbare. Een gezamenlijke en onzekere toekomst, met misschien nog wel meer leed.
Ik was echter niet zo bang als hen, wat mij verbaasde. Misschien was ik in het diepst van mijn wezen nog steeds die zigeuner die bekend was met de onzekerheden van het bestaan dat wij zo lang hadden geleid.
Ik droomde weg, een vage zon hield zich schuil achter het grijs. De monotonie van de golfslag, de stem van de zee. Het symboliseerde een soort onrealistisch gevoel van bevrijding. Zeer onrealistisch, want de dagdroom eindigde plots. Duisternis omsloot ons opnieuw en in het beslissend moment waarin natuurkrachten beschikken over leven en dood, werden wij hoog van deze aarde getild...
Vanaf het begin wist ik dat wij overgeleverd zouden zijn aan het toeval en de elementen, toch moest elk mens op deze boot meer vertrouwen hebben gehad in de natuurkrachten dan in de mensen voor wie wij waren gevlucht. De tijd die de storm nodig had leek eindeloos en de kans dat het bescheiden bootje waarin wij ons bevonden zou kapseizen, moest vele malen groter zijn geweest dan de kans op overleving. Wij balanceerden urenlang op de grens van leven en dood, totdat de zee opnieuw de grilligheid van haar veelzijdig karakter toonde. We merkten dat de stroming veranderde. De elementen stemden zich opnieuw af en wij kwamen gelukkig in beter vaarwater terecht. Voor een lange tijd was alles en iedereen toen stil. Niemand verroerde zich of sprak, wellicht vanuit een soort ongeloof dat wij een storm van dit kaliber hadden overleefd. In een algehele staat van apathie verkeerde de groep totdat de ontlading volgde en de opluchting van de mensen om mij heen zich duidelijk manifesteerde. Hysterisch gelach, geliefden die zich aan elkaar vastklampten en huilden. Uitingen van verdriet, angst, maar ook hernieuwde hoop.
Het overleven van de storm voelde voor velen als een grote overwinning en geleidelijk aan richtten wij ons weer op de dagelijkse beslommeringen, die niet gering waren. Gebrek aan voedsel was de grootste dreiging. Wij dreven weliswaar op het grootste voedseldepot op aarde maar er was niet veel voor ons. Het beeld van een moeder die haar zoon een ferme tik gaf, omdat die een stukje brood in het water liet vallen dat net buiten zijn bereik was, het staat mij nog steeds bij. Een behoorlijke kwelling als je nauwelijks meer te eten hebt, en een nog groter torment was het aangezicht van een meeuw die het stukje brood dankbaar van het wateroppervlak viste.
Ikzelf ervaarde ook een irrationeel gevoel van geluk nadat we de storm hadden overleefd. Vanuit de opluchting die ik voelde, ontstond er weer een gevoel van vertrouwen en hoop. Opnieuw dacht ik aan mijn voorouders en ik ervaarde een moment van inzicht. Een moment waarin ik mij realiseerde dat er voor mij geen hoofdrol was weggelegd maar dat ik slechts een klein onderdeel was binnen dit karmisch geheel. Niet belangrijker dan die ene meeuw die per ongeluk werd gevoerd door het jongetje dat naast mij zat. Een perfect en bewust voorbeeld van synchroniciteit*.
Een volmaakt blauwe hemel symboliseerde de puurheid van de gedachte en de persoonlijke bevrijding die ontstond. Vrijheid van denken. Denken zonder angst en gevoelens van verachting naar diegenen die ons hadden vervolgd en onnoemelijk veel pijn hadden bezorgd. Die vreselijke gedachten van wanhoop die voor een lange tijd de spijlen van mijn persoonlijke gevangenis hadden gevormd. Ik nam mezelf voor om deze gedachtengolf vast te houden. Koste wat het kost. Deze verfijning van mijn mentaliteit bezorgde mij immers een ongekend gevoel van geluk. Een gevoel dat mij ook onbekend was, toen er nog vrede was. Ik herinnerde mijzelf. Ik herinnerde mij dat ik een zigeuner was. Een zigeuner met een thuis. Deze zoektocht naar het onbekende. Deze zoektocht naar rust en geluk. Het staat synoniem voor mijn leven. Het staat synoniem voor ons leven.
Sunil Siwpersad
Toriman